De nieuwe hoofdredacteur van Medisch Contact is Susanne van der Velde, een oncologisch chirurg met een warm kloppend hart voor de nieuwe generatie artsen. Wat drijft haar in de richting van de journalistiek?
Onlangs las ze het boek Morele ambitie van Rutger Bregman. Nog los van de inhoud, waarover later meer, is de manier waaróp ze dat boek tot zich nam veelzeggend. Soms las ze de papieren versie, dan weer de digitale versie op tablet of telefoon en soms luisterde ze naar het luisterboek. Moeiteloos schakelt ze over van het ene naar het andere medium. ‘Het is afhankelijk van waar ik ben, en wat ik doe’, vertelt Susanne van der Velde (45) aan haar keukentafel in Oegstgeest. ‘Ben ik thuis, onderweg in de trein, in de tuin?’ Op diezelfde keukentafel, overigens, staat een tablet en ligt een digitaal kladblok dat ze erbij pakt om een bepaalde notitie op te zoeken. ‘O ja, de slashgeneratie, die term zocht ik. Slash, dat wil zeggen dat je naast je beroep, zoals arts, nog iets anders doet, bijvoorbeeld dj, vrijwilligerswerk, of mantelzorger.’
Op dat moment in het gesprek houdt ze een pleidooi voor meer begrip voor de nieuwe generatie, die soms wordt weggezet als ‘lui’ omdat ze niet fulltime zou willen werken. ‘Dat is totaal niet waar. Ze werken hard. Maar ze zijn minder monomaan dan wij, werken vaak aan meerdere dingen tegelijk.’ Zij kan het weten; Van der Velde houdt zich al haar hele carrière bezig metopleiding en coaching van aanstaande artsen.
Strikt genomen valt ze niet in de slashgeneratie, maar Van der Velde combineert eveneens verschillende rollen in haar carrière. Zo is ze naast chirurg, bijvoorbeeld ook onderwijzer, vlogger, moeder, schrijver, podcastmaker en onderwijsinnovator. Ze is een early adopter, iemand die het leuk vindt om zich als eerste te verdiepen in een nieuw fenomeen. Zo was ze als chirurg de eerste robotfellow van Nederland – afwisselend in UMC Utrecht en Meander Medisch Centrum – en maakte ze podcasts, lang voordat deze mediavorm een hype werd.
En nu maakt ze de overstap naar Medisch Contact, zodat ze per 1 september hoofdredacteur slash chirurg is.
‘Dit is een uitgelezen plek om het maatschappelijk debat te voeren’
Wat was de aanleiding om de overstap te maken naar Medisch Contact, nu als hoofdredacteur?
‘Na tien jaar werken als chirurg wilde ik deze periode evalueren: doe ik nog waar ik echt blij van word? Ben ik op mijn juiste pad? Ik ben maatschappelijk betrokken, heb een mening over hoe dingen gaan – zoals in mijn columns te lezen is. Ik maak me zorgen over de gezondheidszorg, waarin we voor grote veranderingen staan. Dit is een uitgelezen plek om het maatschappelijk debat daarover met elkaar te kunnen voeren. Ik vind de onafhankelijkheid van Medisch Contact en mijzelf daarin heel belangrijk.’
Je bent oncologisch chirurg, hoe ga je dat combineren?
‘Mijn focus komt bij Medisch Contact te liggen; dat combineer ik met het werk in de praktijk, maar niet zoals voorheen. Het is niet zo dat ik uitgekeken ben op het vak, want er zijn altijd weer nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen. Maar ik merk dat de gezondheidszorg an sich me zozeer aan het hart gaat dat ik meer uitdrukking wil geven aan mijn maatschappelijk engagement.’
‘Het huidige coschappensysteem zou opde schop moeten’
Hoe gaan lezers merken dat jij aan deknoppen zit?
‘In eerste instantie aan het tijdschrift nieterg veel. De redactie is een geoliede machine – alles loopt. Er zijn wel bepaalde onderwerpen die ik meer wil bespreken. De dubbele vergrijzing bijvoorbeeld, en: hoe houden we het werkplezier? De zorg wordt beter als iedereen er plezier in heeft. Ik ben voorstander van de positieve benadering, dus wil liever niet trappen tegen wat er fout gaat. Laten we kijken waar de kansen liggen. Dat wil ik graag met verschillende klankbordgroepen onderzoeken, waaronder zeker met studenten, aniossen, aiossen. Ik heb niet voor niets een voorliefde voor onderwijs: jonge mensen hebben een waardevolle frisse blik. Daar moeten we meer gebruik van maken.’
Een paar maanden terug reageerde je sterk op een theaterstuk van Amsterdamse co’s die een satire brachten over de opleiding.
‘Het raakte mij, omdat ik twintig jaar geleden precies dezelfde ervaringen had. Ikherkende de hiërarchie, de stugheid in de planning, de manier waarop studenten worden geëvalueerd. Wat erg dat dit vrijwel onveranderd is, dacht ik, terwijl ik in het publiek zat. Als co sta je voor je gevoel onderaan de ladder, en dat is niet terecht. Dat gevoel hadden ze prachtig neergezet. Ik voelde me echt aangesproken. Als coschapcoördinator probeer je van alles teveranderen. Maar het lukt me kennelijk niet genoeg. Ik zou ze willen zeggen: jullie zijn ons goud, jullie zijn onze toekomst. Detendens is helaas dezelfde als vroeger, en mijn overtuiging is dat het anders moet.’
Waar ligt dat dan aan?
‘Het is te makkelijk om in het oude systeem te vervallen. In mijn optiek zou het huidige coschappensysteem op de schop moeten, met méér een-op-eenbegeleiding, met per co één hoofdverantwoordelijke, die door de co wordt beoordeeld. Wederzijdse beoordeling is hierin essentieel. Waar het om gaat is dat de coassistent meer dan nu zelf moet kunnen bepalen hoe de trein rijdt. Nu zie je dat co’s niet durven te pauzeren omdat ze dan opnieuw wachttijd krijgen. Dat is niet meer van deze tijd. Dejonge generatie artsen wil ik echt een stem geven.’
Hoe ziet die arts van straks eruit?
‘Meer vrouw dan man, zoals bekend, en naar ik hoop ook heel divers. Gebaseerd op wat ik om me heen zie, denk ik dat het mensen zijn die anders in het leven staan dan mijn generatie en die vóór mij. Ze zijn bewuster in wat ze doen en laten. Hoeveel uren ze in hun werk steken, of juist in andere zaken. Veel van hen zijn ook mantelzorger of doen totaal iets anders ernaast – de slashgeneratie. Ze werken vaak op meerdere fronten. Die behoefte zouden we meer moeten faciliteren.’
Hoe kan Medisch Contact die generatie beter faciliteren? Welke journalistieke vormen horen daarbij?
‘Niet papier alléén. Net als veel lezers ben ik fan van papier. Ik lees graag mooie tijdschriften. Maar onze drie krantenabonnementen zijn bijvoorbeeld digitaal en daarnaast gebruik ik andere mediavormen, zoals podcasts en apps. Zelf ben ik al in 2006 begonnen met de eerste geneeskundepodcast, ver voordat smartphones volop werden gebruikt. Welke mogelijkheden zijn er straks? Dat is nu niet goed in te schatten. Wat je wel weet: die mogelijkheden zijn grotendeels digitaal. Podcasts, vlogs enshorts– al klinkt dat bijna te influencerachtig. Je kunt met videobeelden snel iets inzichtelijk maken. Dat geldt bijvoorbeeld voor zorgprocessen. Of, meer op mijn werkterrein: je kunt in een filmpje van een paar minuten een operatie laten zien, maar ook het postoperatieve beloop van maanden.’
En als het gaat om digitale media?
‘Dat kunnen we verder uitbreiden. Er zullen media komen die we nu nog niet kennen. Die gaan we exploreren en waar mogelijk omarmen. Wat de podcast betreft: dat is een fantastisch medium. Als je visueel even andere input hebt, kun je handig luisteren. Als je in de auto zit, als je was opvouwt, of als je sport, of kookt. Er is een aantal podcasts aan Medisch Contact gelieerd, KoffieCo, Levi & Van Santen, KopCast. Ik vond Danka Stuijvers podcast Over de grens heel leuk. Je kunt je voorstellen dat we daarin meer gaan investeren. Zelf ben ik ook begonnen met een nieuwe podcastserie, waarvoor ik artsen spreek die al een glansrijke carrière erop hebben zitten. Té vaak willen we het wiel opnieuw uitvinden, terwijl we zoveel kunnen leren van dokters die al van alles hebben meegemaakt.’
‘Mentaal welzijn is zeker zo belangrijk als fysiek welzijn’
Je vertelde over je maatschappelijk engagement. Kun je een voorbeeld geven?
‘Ons solidariteitsstelsel is iets om bij stil te staan. Als artsen moeten we ervoor zorgen dat de zorg voor iedereen toegankelijk is en blijft. Wij hebben als artsen bijvoorbeeld makkelijk toegang tot het zorgstelsel en kennen de weg. Als een vriendin van mijwat mankeert, dan zit ze bij wijze van spreken morgen bij de juiste arts. Uiteraard zou dat voor iederéén zo moeten zijn.
Vooral voor patiënten in de ggz is de situatie moeilijk. Het is echt schrijnend dat er zulke lange wachtlijsten zijn voor vaak jonge mensen met zware psychische aandoeningen. Potentieel letaal, let wel. Maar wat doen we eraan? Wat mij betreft gaan we bewustere keuzes maken. Want mentaal welzijn is zeker zo belangrijk als fysiek welzijn. Misschien moeten we hierin als maatschappij duidelijker keuzes maken. Dat er bijvoorbeeld minder geld en aandacht naar palliatieve kankerbehandelingen gaat en meer naar psychische zorg.’
Dat zeg jij als oncologisch chirurg…
‘Ik zie in mijn werk dat we soms te lang doorbehandelen, waarbij ik denk: levert dit nou kwaliteit van leven op? Soms kun je daar vraagtekens bijzetten. Daartegenover staat dat de kwaliteit van zorg voor zoveel (jonge) ggz-patiënten veel beter kan. Ik vind dat we ons daar als maatschappij bewuster van moeten zijn en harder voor moeten inzetten.’
Heb je daarin rolmodellen?
‘Ik heb niet slechts één rolmodel, ik zie bij verschillende mensen mooie ideeën. Recent lasik bijvoorbeeld Rutger Bregman, eerst zijn boekDe meeste mensen deugenen daarnaMorele ambitie. Wat ik daaruit haal is dat jeop verschillende manieren mensen kunt helpen, en zorgen dat de wereld leefbaarder wordt voor iedereen. Als je niet zelf gaat plastic rapen, dan kun je je geld spenderen aan andere mensen die gaan plastic rapen. Bij wijze van spreken. Er zijn meer manieren dan één om morele ambitie waar te maken.’
Hoe zit het met de morele ambitie in de zorg?
‘Op zich goed, al zijn er wel knelpunten. Laatst had ik bijvoorbeeld een discussie over de cosmetische zorg. Je zou kunnen zeggen: dat moeten mensen zelf weten, zolang ze het zelf betalen. Maar wacht eens even: ook eenbutt liftof een borstvergroting vergt de inzet van zorgpersoneel. En de verpleegkundige die aan het bed staat bij of na een dergelijke ingreep kan dan níét zorg verlenen bij een reguliere patiënt die dat nodig heeft, terwijl de wachtlijsten oplopen door schaars zorgpersoneel. Dat zijn keuzes waarover we hetmoeten hebben.’
Wat versta jij onder moreel besef?
‘Wat ik eronder versta is medemenselijkheid. Als jij ziek bent, dan moet je worden geholpen. En als je niet ziek bent, wees blij dat je die ander kunt helpen. Als dat niet als dokter is, dan financieel. Die gedachte, dat uitgangspunt, moet veel meer terug. Detendens in de samenleving is ieder voor zich. En wat de zorg betreft ligt de focus op de maakbaarheid. Maakbaarheid van de gezondheidszorg, maakbaarheid van geluk. Maar ja, zo is het helaas niet. Je loopt tegen allerlei vormen van pech aan, de een wat vaker dan de ander. En laten we daar met z’n allen wat meer oog voor hebben. En laten we met z’n allen zorgen voor de mensen die die pech overkomt. Die pech kan al zijn dat je wieg op de verkeerde plek stond. Die pech kan zijn dat jouw ouders te weinig aandacht voor je hadden. Of er überhaupt niet waren. Dat is een enorme pech. Veel mensen hebben minder toegang tot zorg – en als je het helemaal uitmeet, leven die uiteindelijk korter. Dat is niet eerlijk. Onrecht ja, dat is wat me heel erg aan het hart gaat.’
Susanne van der Velde
Susanne van der Velde (Haaksbergen, 1979) is oncologisch chirurg. Ze studeerde geneeskunde in Groningen, volgde haar specialisatie tot chirurg in het HagaZiekenhuis en LUMC en was tot recent oncologisch chirurg in het Amsterdam UMC. In 2006 haalde ze haar artsendiploma en sloot ze tegelijk haar MD/PhD-traject af met haar promotie over de mogelijkheid om met stamcellen (hart)weefsel te regenereren. Tijdens haar opleidingstijd publiceerde ze columns onder pseudoniem in Medisch Contact, later onder eigen naam. Ze was in 2006 initiatiefnemer van de podcast van het NTvG. Ze zet zich in voor medisch onderwijs voor coassistenten. Voor haar onderwijsinnovatie met vlogs ontving ze een Comenius Senior Fellowship en benoeming tot principal educator. Susanne van der Velde is getrouwd en heeft twee dochters.
Lees ook
-
Hoe een vloggendechirurg het geneeskundeonderwijs wil verbeteren
-
Susanne van der Velde, aios chirurgie
-
Gezocht: arts-influencer